Ik word wakker, voor de wekker door boren en bekertjes koffie op mijn vensterbank voor het raam. Een stofwolk van, ‘kan nooit gezond zijn’, vind sierlijk zijn weg door een kier die bedoeld is voor frisse lucht. Ik hoor gelach en gestommel, ik kan niet lachen maar vervloek ze grijzend terwijl ik het rolluik omhoog doe. Ik draai mij om. Mijn mondhoeken dalen 3 centimeter, mijn tanden moeten wat om in te bijten krijgen, maar havermout is niet echt een agressie bestendige maaltijd. Misschien geeft het energie om straks te ontladen in de sportschool. Ik app mijn boven buurvrouw of we samen kunnen huilen. Ze maakt zich zorgen en vraagt wat er is. Ik zeg uit mijn oren te bloeden waarop ze vraagt een ambulance te moeten bellen. Ik snap haar vraag maar vind het raar dat ze mij niet begrijpt. Ik oefen de laatste tijd met metaforen en gezegden. Cynisme blijft een grappig dingetje. Ik leg uit dat ik last heb van het geluid en dat ik troost bij haar zoek. Zij heeft het beter bekeken, want ze slaapt ergens anders. Er word aangeboden om op haar appartement te slapen. Ik vind het een vreemd aanbod aangezien ze boven mij woont dus het aantal decibel herrie hierom niet minder zal zijn. Er volgt een knipogende emoticon… Ze bedoelde het cynisch.
‘Haha’ op whats app betekend dat iets minimaal lollig is en er voor minder dan 2 seconden een mondhoek even omhoog getild word. Iets is grappig, maar niet benoemingswaardig. ‘Lol’ is wanneer iets je verbazing wekt maar eigenlijk niet perse grappig is. Je wilt de ander niet beledigen door het niet ‘lollig’ te vinden, dus zeg je maar ‘lol’. 1 keer ‘Ha’ staat los van ‘Haha’, dit kan ook ‘hey’ betekenen. Een getypte lach heeft minstens 3 keer ‘ha’ nodig om echt aan te duiden dat je iets grappig vind. ‘Hahaha’ of ‘Whahaha’. ‘Thehe’ is meer een gniffel. Geloof me wanneer ik zeg dat dit zojuist de samenvatting van de samenvatting is. Een uitgebreidere filosofie over lachen met woordaanduidingen, kan ik bij voldoende animo, uitbundiger toelichten.
Intussen heeft een pauze plaats gevonden met een bezoek aan de psycholoog en de Gamma. Die zielige autist in mij ervaart dergelijk geluid gelijk aan messen die via mijn oren in mijn ziel snijden. Ik besloot daarom een financiële opoffering te maken en gehoorbeschermers te kopen. Nu zit ik achter mijn laptop met een blauwe koptelefoon. Een koptelefoon is het eigenlijk niet. Een koptelefoon is eigenlijk ook helemaal geen koptelefoon. Er is totaal geen interactie met de muziek die je luistert, dus waarom zit er het woord ‘telefoon’ in. ‘Blauwe gehoorbeschermers’ dus.